De Wind
Capuchongeklapper, koude wangen, de wind waait de ogen uit m'n haar.
Neem een teug, hef de borst, ga goed staan.
Ik voel de onzekere wervelingen, zoek steun en steek mijn tenen in het water en loop langzaam - rennen is gevaarlijk -
naar de duikplank.
Ik spring en ik keer op keer ik spring en ik
Ik tol op de wind en worstel met de onzichtbare kolken:
grijpen en duwen en verdwijnen en stuwen
opvangen en afweren
meeslepen en doorsteken
Ik geef me over in opperste concentratie en roer
met alle ontoereikende macht van jongensarmen
de balans uit mijn spieren
ik vlieg en ik keer op keer ik vlieg en wij-
de wind en ik - samen. ja!
rennen ís gevaarlijk.