De tanden van het laatste wiel Bijten in zijn scheen Hij zal nog een stap zetten Maar nu, Alleen. Hij weet noch hoe hij lopen moet Noch hoeveel langer hij het ijzer kan verdragen. Hij kijkt omhoog, de straat in, de gevels uit het lood geslagen. Door welke reuzenhand, door welke almacht, welke onwrikbare intentie? Hij vraagt zich af waarom tussen de goedlopende etalages, restauranten en bazaren De machine moet malen en raspen en bijten. Met het laatste tandwiel, in zijn scheen. Hij vreest dat de vellen eraf schrapen Tot ze hangen rond zijn enkel en Het zaagblad zijn scheen doormidden freest. Er is huid in het spel en het spel is net begonnen. Hij kijkt op en hij verbeeld, achter de ramen, op balkonnen, hangend over balustraden Een menigte, zwaaiend.
Is dit de Vonkerplas? Ja dit is de Vonkerplas. Is dit het ellediep water, het vergeten water? Ja dit is het water waarvan men spreekt. Is dit waar de zwaluwen nesten, waar de grazers briesen? Ja dit is dat habitat, ieder weet, niemand vergat. Is dit waar ik in elatie strekte in dat hoogtepunt? Ja dit is waar u strekte, dit is waar u dat hoogtepunt tot leven riep. Dat hoogtepunt van verandering, waar het verleden blijft geleefd en de toekomst reeds geclaimd. Dat hoogtepunt heeft u beleefd, u beleefde het aan de Vonkerplas. De Vonkerplas, waar u zich in het ellediep water stortte en verdronk in de donkere meters die u vond. De zwaluwen zingen er nog van opdat niemand het vergeten kan.
Aangeboorde olievelden sluiten we af De aangename onaandachtzaamheid Komt nog goed van pas Afgeschafte scheidingslijnen halen we aan De verwachtte veronachtzaming Kwam gelukkig net te laat De val is geen vraag, maar een voldongen feit De vraag is hoe diep jij eronder gebukt gaat De onbespreekbare gevallen zijn zo beter af De voortschrijdende inzichten komen sneller aan De waardevaste goederen zakken verder in De glasvezelnetwerken vallen vaker uit De onberekenbare vijand Val je vaker aan Je valt vaker aan