Lied van Mijzelf
1
Ik ben ik
Mijn eigen maker
Ik ben mijn ervaring
Ik ben de scheepswerf, het schip,
De golven en de oceaan
Één, onverdeeld, vul mijzelf tot in de puntjes
En niets verder
Ik heb altijd als ik bestaan
En altijd als mij gedaan
Ik ben oppermachtig
Een god in het diepst van mijn gedachten
2
Bloederig vlees, weefsels
Weven mij tot leven
Van mijn tenen tot het oppervlakte van mijn huid
Mijn acties slechts impulsen en reflexen
Van simpel tot complex en
Mijn gedachten niets meer.
Geen klokkenluider voor de Heer,
Maar reproductie, in leven blijven.
De natuur in levende lijve.
Een uurwerk van atomen
Uit wiens komen en gaan
Ik, wij bestaan
3
Mijn ik is niet op aarde
Hij heeft mij lang geleden verlaten
Vertrokken naar vertrekken
Ruimer dan de ruimte
Tussen mijn oren
Ik ben als ziel geboren
Mijn haren afgeschoren
Mijn staart verloren en
Mijn soort uitverkoren
Cogito ergo sum
Het summum van cognitie
Vereer(!) mijn ratio en keuze
De leuzen van weleer leren dat
Al wat al beslist is
Enkel vernis is
En niks werelds ik is
4
Als twee stenen
Vervoeg ik mijzelf
Gemetseld uit een verwilderde natuur
en plantaardige cultuur
Mijn betonnen hoofd draagt een wolf in zich
Getemd, in toom gehouden, gehouwen
Door mijn mens, de vormgever, mijn vader
Maar ben ik niet van de aarde?
Waar de woestenij is, alles vrij is, en alle nieuwe waarden?
Nee ik ben ontembaar, en heb toch mijzelf getemd
Spreek in dubbele tongen, een gedachte en een stem
Ik vervoeg mijzelf
Maar ken niet de uitgang
5
Ik herinner me
Dat ik gister mijzelf was,
En vandaag dus ook
Geheugen is mijn leidraad
En al het ik dat er bestaat
Mijn lichaam is onthouden in de kernen van mijn cellen
Mijn normen en waarden, kennis van voorvaderen, onthouden
in cultuur en in de staat
En mijn allerindividueelste identiteit, enkel tijd
Onthouden in mijn brein
Hoe kan ik iets anders zijn dan wat ik heb verzameld? Hoe kan ik iets anders zijn als ik me slechts herinner?
6
Jij kunt mijn hand niet pakken
Die reikt naar een oneindigheid
Onbegrensd in de tijd, noch in de ruimte
Een grenzeloos bewustzijn, geïncarneerd in mij
Een eindeloos verlangen, strevend voorbij mijn onderdrukkend silhouet
Rand in rand lopen wij
eigenlijk in elkaar over
Geen vorm die mij belet
Steeds groter te groeien
Tot oceaan te vervloeien
Als een verenigd alles als iedereen
Op te bloeien
7
Nu huist in mij de vader, en de moeder evengoed
De bouwer van de aarde en de vernieler door zondvloed
Nu huist in mij de martelaar, onschuldig leeggebloed
Nu huist in mij de martelaar, die dat wrede werk doet
Nu huist in mij de wijze die de wereld al lang kent
Naast hem de nar, nog jong en ongetemd
Nu huist in mij de meester, zelfvoldaan en verwend
Nu huist in mij de slaaf die hem ploeterend erkend
Ja ik ben dialectisch, een eclectische collectie
van twee polen; van perfectie
8
ik ben
ik ben ik ben mijzelf
ik heb
mij
mij mijn
mijn mijn mijn mijn
ik wij bestaan
mijn ik is
ik vereer
ik vervoeg mijzelf
heb mijzelf
ik vervoeg mijzelf
ik herinner me
mij
mij mijn
mijn mijn mijn mijn
ik heb verzameld
in mij, in mij, in mij, in mij, in mij
ik ben
9
ik ben ik
en morgen anders
ik ben ik
en ook een ander
ik ben ik maar ik ontgaat mij
ik ben ik maar ik verlaat mij
ik ben ik maar ik verstaat mij
niet, spreekt mij tegen
ik ben groots
IK BEN GROOTS
prima, ik spreek mij tegen
(ik ben groot, ik bevat menigten)
Ik ben ik
Mijn eigen maker
Ik ben mijn ervaring
Ik ben de scheepswerf, het schip,
De golven en de oceaan
Één, onverdeeld, vul mijzelf tot in de puntjes
En niets verder
Ik heb altijd als ik bestaan
En altijd als mij gedaan
Ik ben oppermachtig
Een god in het diepst van mijn gedachten
2
Bloederig vlees, weefsels
Weven mij tot leven
Van mijn tenen tot het oppervlakte van mijn huid
Mijn acties slechts impulsen en reflexen
Van simpel tot complex en
Mijn gedachten niets meer.
Geen klokkenluider voor de Heer,
Maar reproductie, in leven blijven.
De natuur in levende lijve.
Een uurwerk van atomen
Uit wiens komen en gaan
Ik, wij bestaan
3
Mijn ik is niet op aarde
Hij heeft mij lang geleden verlaten
Vertrokken naar vertrekken
Ruimer dan de ruimte
Tussen mijn oren
Ik ben als ziel geboren
Mijn haren afgeschoren
Mijn staart verloren en
Mijn soort uitverkoren
Cogito ergo sum
Het summum van cognitie
Vereer(!) mijn ratio en keuze
De leuzen van weleer leren dat
Al wat al beslist is
Enkel vernis is
En niks werelds ik is
4
Als twee stenen
Vervoeg ik mijzelf
Gemetseld uit een verwilderde natuur
en plantaardige cultuur
Mijn betonnen hoofd draagt een wolf in zich
Getemd, in toom gehouden, gehouwen
Door mijn mens, de vormgever, mijn vader
Maar ben ik niet van de aarde?
Waar de woestenij is, alles vrij is, en alle nieuwe waarden?
Nee ik ben ontembaar, en heb toch mijzelf getemd
Spreek in dubbele tongen, een gedachte en een stem
Ik vervoeg mijzelf
Maar ken niet de uitgang
5
Ik herinner me
Dat ik gister mijzelf was,
En vandaag dus ook
Geheugen is mijn leidraad
En al het ik dat er bestaat
Mijn lichaam is onthouden in de kernen van mijn cellen
Mijn normen en waarden, kennis van voorvaderen, onthouden
in cultuur en in de staat
En mijn allerindividueelste identiteit, enkel tijd
Onthouden in mijn brein
Hoe kan ik iets anders zijn dan wat ik heb verzameld? Hoe kan ik iets anders zijn als ik me slechts herinner?
6
Jij kunt mijn hand niet pakken
Die reikt naar een oneindigheid
Onbegrensd in de tijd, noch in de ruimte
Een grenzeloos bewustzijn, geïncarneerd in mij
Een eindeloos verlangen, strevend voorbij mijn onderdrukkend silhouet
Rand in rand lopen wij
eigenlijk in elkaar over
Geen vorm die mij belet
Steeds groter te groeien
Tot oceaan te vervloeien
Als een verenigd alles als iedereen
Op te bloeien
7
Nu huist in mij de vader, en de moeder evengoed
De bouwer van de aarde en de vernieler door zondvloed
Nu huist in mij de martelaar, onschuldig leeggebloed
Nu huist in mij de martelaar, die dat wrede werk doet
Nu huist in mij de wijze die de wereld al lang kent
Naast hem de nar, nog jong en ongetemd
Nu huist in mij de meester, zelfvoldaan en verwend
Nu huist in mij de slaaf die hem ploeterend erkend
Ja ik ben dialectisch, een eclectische collectie
van twee polen; van perfectie
8
ik ben
ik ben ik ben mijzelf
ik heb
mij
mij mijn
mijn mijn mijn mijn
ik wij bestaan
mijn ik is
ik vereer
ik vervoeg mijzelf
heb mijzelf
ik vervoeg mijzelf
ik herinner me
mij
mij mijn
mijn mijn mijn mijn
ik heb verzameld
in mij, in mij, in mij, in mij, in mij
ik ben
9
ik ben ik
en morgen anders
ik ben ik
en ook een ander
ik ben ik maar ik ontgaat mij
ik ben ik maar ik verlaat mij
ik ben ik maar ik verstaat mij
niet, spreekt mij tegen
ik ben groots
IK BEN GROOTS
prima, ik spreek mij tegen
(ik ben groot, ik bevat menigten)