Voor/Na
1 - golf
De aangename lente begint
Met strijkt neer op de strandjes
Aan tamme zwem-meren voor vissen en zomermens
Waar het water laf tegen tenen schurkt
Het huishuidelijk water schatert
Om wat het is geweest en worden zal
Ze hangt mijn hart aan een draadje
Ik hou de dobber in de gaten
-
Onder onverschillig voorbijrollende golven
Zondvloeden en diepzee ligt bedolven
Het kil aandenken aan onzekere tijden
Toen alles nog kon en komen zou
Luguber juweel op vergeten boden
Allerschoonste necropool: neem mijn rust mee
In jou eeuwigheid die blijft als
Leeggerotte holte in uitgeharde as
2 - vlam
Nu likkebaard de wasem: hij eet adem
Een zelfcatalyserend cataclysme
Dat van stoffelijkheid hitte maakt
De vurige veelvraat is nog lang niet klaar
Hij begint slechts te stijgen om als furie neer te vallen
De angst te eten uit volgelopen kelen
Te verteren tot rook en roet blijven
Hangen in het dal en de hoop blijft steken
-
De enige overlevenden lopen laag over de grond
Zwarte holen in de grijsgeworden bodem
De vuurvaste stammen staan verwrongen
Geen witte berken op de heuvels
Vruchtbare as waait en stroomt
Om zich als duinen te nestelen tegen gestolde richels
Onaflatend in de zon - een hete dag
Zolang zij schijnt en schoonspoelt
3- zucht
De geest giert door spiergroepen
Viert de vitaliteit met beweging
De rouwe adem, geleid in banen
Brengt pomp na pomp de oxidator
De kracht zal zich laten gelden
De stuwing drijft steeds voort
Zonder denken aan vervallen
Moet ik dansen op het koord
-
Rafels aan de randen van een vod
De laatste stuiptrekking, gewapper
In onverschillige wind die alle kieren
Binnendringt om te tochtten
Er is geen haast bij de uitstrooiing
Wat al vergaan is gaat vanzelf
Mee met de wolken en de druk
Mee met de afgeblazen stoom