Openbaring
De aarzeling: zij kent
Geslaagde gijzeling
Gesels en grendels
Het woud omspoeld zij grijpt
warrig wortelkluwen schrijnen
door de manenschijn
de klapgijp komt
Donder breekt u open!
Heel het helse firmament!
Wij staan erop en deinzen
bemin u die ons ment
De twijfel: hij slaat
Heidens ivoor waar is de
neergang waar is de torrent
Kastijding, kaal gekaffer
Kwartels kil en doods
Dovenetel; oog van as; stilte voor de storm!
Driemaal linksom, viermaal rechts
Een twijg uit eden; overwinningsdroom!
Iugum ardet, non posset amare
Neque salvare
Op zandverstuiving is hij stilte
De grootste verliezen zijn openbaring